Visie

 

Om historische redenen kregen advocaten ooit
het alleenrecht om te pleiten voor hoven en rechtbanken.
(Art. 440, Gerechtelijk Wetboek).

Het pleitmonopolie is onmiskenbaar een voorrecht,
maar de wetgever legt ook strenge voorwaarden op. 

1. Advocaten moeten uitgesproken rechtschapen zijn. 
Het gerechtelijk wetboek draagt hen uitdrukkelijk op
altijd het recht en de waarheid te verdedigen (art. 444).

2. Advocaten mogen het pleitmonopolie niet misbruiken
om snel veel geld te verdienen.
Zij moeten de erelonen vaststellen met de
‘bescheidenheid die van hun functie moet worden verwacht’
en met ‘billijke gematigdheid’ (art. 446ter).

Volgens de wet moeten advocaten integere hulpverleners zijn,
die voor een redelijke verloning rechtsbijstand bieden
en continu het recht en de waarheid verdedigen.
Maar is dat ook de realiteit?  
 
 

Waarheid en recht

Waarheid en recht zijn de pijlers van de rechtsstaat. 
Zonder waarheid en gerechtigheid is in principe iedereen vogelvrij.

Waarheid en recht mogen nooit afkoopbaar zijn, 
iedereen is gelijk voor de wet. 
Daarom gelast de wet de advocaten uitdrukkelijk
altijd het recht en de waarheid te verdedigen
en niet te zwichten voor het grote geld. 

Advocaten verbinden zich ertoe met hun beroepseed:
‘Ik zweer (...) dat ik (...) geen zaak zal aanraden of verdedigen,
die ik naar eer en geweten niet geloof rechtvaardig te zijn’.
(Art. 429 van het Gerechtelijk Wetboek).

Maar houden alle advocaten zich aan die wettelijke opdracht?
Respecteren alle advocaten nog steeds die nobele beroepscode?

Niet zelden bepleiten advocaten zeer egoïstische belangen,
al dan niet rechtmatig.
Bepaalde advocaten willen zelfs mordicus beletten dat recht geschiedt
of dat de waarheid naar boven komt.

Voor grof geld is een aantal advocaten verworden
tot kruiperige dienaren van onwaarheid en onrecht.
Maar als verdedigers niet langer strijden voor waarheid en recht,
degenereert de advocatuur onherroepelijk tot een commerciële tumor
die het hele rechtssysteem verziekt.


Onafhankelijkheid?

Advocaten mogen alleen stellingen bepleiten 
waarvan ze in eer en geweten aannemen dat ze rechtvaardig zijn.

Maar zijn advocaten echt onafhankelijk en wars van geldzucht?
In werkelijkheid zijn sommigen gewoonweg loonslaven,
zonder veel eer, laat staan geweten.
De cliënt is koning, de advocaat zijn gezant.

Veel advocaten fungeren ook buiten de rechtszaal als woordvoerders
die ongeremd het woord van hun broodheren verkondigen.
Sommigen opereren zelfs als juridische huurlingen
die voor een smak geld een smerige oorlog voeren.

Tuchtraden binnen de advocatuur kunnen optreden tegen
‘inbreuken (...) op de beginselen van waardigheid,
rechtschapenheid en kiesheid, die aan het beroep ten grondslag liggen’.
Maar dat blijft blijkbaar dode letter.

Zoals de katholieke kerk het vertikte om pedopriesters te sanctioneren,
oefenen ook de ordes van advocaten zich in schijnheiligheid
en negeren ze consequent het morele verval in eigen rangen.

 

Het pleitmonopolie afschaffen

Het pleitmonopolie was bedoeld om de prille democratie
en de integriteit van de advocatuur te beschermen.
Nu is het vooral een commercieel alleenrecht
voor een bij wet bevoorrechte beroepsklasse,
een vrijgeleide voor economische exploitatie.

Waarom doet de politiek er niets aan?
1. Een vierde van de parlementairen heeft de titel van advocaat.
2. Advocaten domineren de Commissie Justitie,
    waar de wetgeving ter zake gemaakt of gekraakt wordt.
3. De minister van Justitie behoort bijna altijd tot de advocatuur,
    net als nog meer leden van de regering. 

Daarom is een buitenparlementaire beweging nodig,
die ijvert voor een niet-bindend referendum rond de vraag:
‘moet het pleitmonopolie van de advocatuur behouden blijven?’

Als het alleenrecht van de advocatuur verdwijnt
komt er ruimte voor consulenten met pleitrecht,
enerzijds in dienst van de overheid,
(om in rechtszaken het algemeen belang te verdedigen),
anderzijds in dienst van erkende centra voor rechtsbijstand,
voor kosteloze rechtshulp voor minderbegoeden
en voor rechtshulp aan sociaal verantwoorde tarieven.

Een vast salaris maakt pleitconsulenten immuun voor geldzucht.
Zonder de drijfveer van het materiële gewin
primeert de pure strijd voor waarheid en recht.

Pleitconsulenten kunnen werkelijke rechtsgelijkheid bieden
en het schrijnend sociaal onrecht in de rechtszalen doen stoppen.
Dan is de klassenjustitie eindelijk verleden tijd.